Hamna shida (geen probleem)

17 december 2019 - Sumve, Tanzania

Week 3 in Tanzania zit er alweer op! Hoewel alles hier een tikkeltje slomer gaat dan in Nederland, vliegt de tijd wel voorbij. Afgelopen week hebben we weer veel gezien en gedaan. Zojuist (dinsdagavond 17 december) is de bewaking van het ziekenhuis langs gekomen voor hun avondronde. Hoe dat zo is gekomen kun je hieronder lezen, al komt het waarschijnlijk vooral door onze antimalariatabletbijwerkingen (goed woord voor Scrabble) dat we even voorzichtig zijn.

Dinsdagavond 10 december schrokken we ons nog even een hoedje! Onze kleding hing niet meer aan de waslijn! En we hadden binnen ook wat kleding gehangen, ook die was weg. Mama Fausta en Kwabi hadden al meerdere keren gezegd dat we niets buiten moesten laten rondslingeren want sommige buurtkinderen die langs lopen nemen het zo mee. We zochten nog in onze kamers maar tevergeefs. We belden mama Fausta, die heel hard moest lachen. 'Is in room next to toilet.' De kleding had ze heel lief opgehangen in onze logeerkamer! Ik was al bang dat ik mijn mama in Nederland moest zeggen dat ik haar hardloopbroek gestolen had laten worden haha.

Ik was nog even vergeten ons avontuur van maandagavond op te schrijven. Die avond lagen we beiden in ons bed en hoorden we mannenstemmen in onze tuin. Dat was pal naast Dieuwertjes raam. We hoorden ook een vrouw die moest huilen en een stikkend geluid maakte. Daarna praatten de mannen en hoorden we dat ze aan ons slot zaten. Pas dinsdagochtend bleek dat we dit beiden hadden gehoord en we vonden het toch wel een beetje spannend toen we dinsdagavond gingen slapen. Mama Fausta wilde nog wel voor de zekerheid per se laten zien hoe het slot werkte. Wat we denken is dat een aantal dronken mannen een vrouw hebben lastig gevallen of misschien verkracht, waarna ze nog even wilden kijken of ons huis echt op slot zat. Vlakbij ons huis is een soort bar waar veel mensen 's avonds wat drinken en helaas zijn alcoholisme en verkrachtingen nog een relatief frequent voorkomend probleem in Tanzania. Daarom wordt het ook streng afgeraden om in het donker alleen te lopen, dit zullen we dus ook echt nooit doen. Gelukkig komen er al tientallen jaren coassistenten in Sumve en is er nog nooit iets gebeurd, dit stelt ons heel erg gerust. Dinsdagavond bleef het deze in ieder geval rustig rond ons huis.

Woensdagochtend na de overdracht spraken we even met David, één van de vier aardige clinical officers (soort semi-arts). Hij nodigde ons uit om met kerst bij hem en zijn vrouw (die als verpleegkundige in het ziekenhuis werkt) te komen eten. Na de overdracht wilden we ook graag kijken waar iedereen altijd thee ging drinken zodat we gezellig mee konden, maar het bleek dat de meeste verpleegkundige en artsen dat gewoon thuis doen. Dus toch even terug naar huis zodat we nog wat konden studeren. Daarna deden we samen de visite en er was één kindje wat redelijk ziek was, malaria en vanwege het braken en de diarree dachten we ook aan dehydratie dus we gaven haar wat infuus. Je moet hier zeker bij malaria wel bij oppassen dat je niet te veel geeft en zo hartfalen en vocht in de longen veroorzaakt. Daarnaast was er een kindje met flinke koorts wie mogelijk ook wat gedehydreerd was, ook hierbij wilden we een infuus geven. Beide cases overlegden we nog wel met dr. Geofrey. Hierbij bleken maar weer de verschillen met de ziekenhuisrichtlijnen in Nederland. Daar zouden we iemand met flinke koorts standaard intraveneus vocht geven, hier blijkbaar echt niet.
We besloten nog even over het ziekenhuisterrein te lopen om nog meer lokale contacten te vinden, wat best makkelijk lukt want iedereen vraagt hoe je heet en vraagt hoe het gaat. Zo kunnen we ook goed ons Kiswahili oefenen. Daarna lekker thuis lunchen, en de zon scheen best hard dus dat was heerlijk! Het is ook fijn om dan nog wat te kunnen studeren en te lezen. Vervolgens weer even terug naar het ziekenhuis, gelukkig ging het al een stuk beter met onze twee patiëntjes. In de avond hebben we samen krachtoefeningen gedaan op de veranda, heel fijn. Dat sporten mag ook wel met de vele koolhydraten, het rijkelijk in olie gekookte eten en de waarschijnlijk onvoldoende groenten die we krijgen. Desondanks is het eten van mama Fausta wel erg lekker! Vanavond aten we groenten met ugali , een soort bol van maïsmeel. Ik had het al eens op en vond het niet heel bijzonder, Dieuwertje wilde het ook graag proberen maar we vonden het allebei niet het meest smaakvolle eten. Toen we net klaar waren kwam mama Makanza nog langs, de zeer arme buurvrouw van mama Fausta en tevens gedegen naaister. Ze vroeg of we nog kleding bij haar wilden laten maken, haar kinderen hadden namelijk honger en ze had geen geld. We moesten helaas mededelen dat we nog geen stoffen hebben gekocht waar we dingen van konden laten maken. Dat gaan we dit weekend in Mwanza doen. We gaven haar wat van onze ugali maar voelden ons wel schuldig dat wij even daarvoor bespraken dat we de ugali niet heel lekker vonden en het dan maar aan mama Makanza geven.

Donderdag was een rare dag. Dieuwertje voelde zich echt niet lekker maar we deden wel samen de visite. We waren om 11:00 uur klaar en op de andere afdelingen was al visite gelopen. Dieuwertje ging even op bed liggen en ik ging wat studeren op de veranda. Mama Fausta was aan het koken en toen kwam er een vrouwtje aan lopen. Het bleek de moeder van mama Fausta te zijn, mama Helena heeft zelf tientallen jaren voor de coassistenten gezorgd. We hebben lekker gekletst in het Kiswahili, ze kan ook echt goed Engels! Daarnaast vroeg ze ook of ik haar mail even wilde checken, daarop mailen de eerdere coassistenten haar af en toe.
's Middags was er een nieuwe opname, een tweejarig jongetje dat al meerdere keren was opgenomen met hoesten en kortademigheid. Vorige keer werd er aan astma gedacht, en ondanks dat de astmamedicatie toen had geholpen vond men het nu slim om nu weer met antibiotica te starten in plaats van astmamedicatie. We lopen er wel tegen aan dat er bijna overal antibiotica voor wordt voorgeschreven. Dit helpt niet voor het ziektebeeld en werkt ook resistentievorming in de hand. David vertelde dat er in minder ernstige gevallen ook halve antibioticakuren worden voorgeschreven omdat het ziekenhuis de medicatie voor kinderen onder de vijf jaar betaalt en het geven van een kortere kuur dus geld scheelt. Dit voelt voor ons heel krom, maar de afwegingen zijn hier nu eenmaal anders dan in Nederland.
Donderdagavond wilden we eerst hardlopen met Kwabi maar er was iets gebeurd met zijn vrouw of zoiets dus hij kon niet, we snapten hem niet helemaal. Toen we in bed lagen zat er weer iemand aan onze deur. Dat was heel kort maar toch ben ik heel even naar Dieuwertje kamer gegaan met een broodmes en een soort BBQ vork. Ook heb ik David gesmst zodat iemand op de hoogte was, maar hij sliep al. Achteraf gezien hadden we gewoon de lichten aan moeten doen en lawaai moeten maken om te laten weten dat we wakker waren. Misschien zijn we ook achterdochtiger door de bijwerkingen van onze malariatabletten. In ieder geval was de nacht wel rustig.

We vertelden het de volgende dag aan mama Fausta en die belde dr. Geofrey op, waarop hij ervoor zou zorgen dat de beveiliging van het ziekenhuis op de hoogte was. Mama Fausta zei dat het misschien kinderen waren (die komen wel vaker langs ons huis) of een dronken man. Ze vertelde dat er nooit iets is gebeurd maar dat enkele maanden geleden een coassistent aan het douchen was en toen merkte dat een man in een boom door het raam gluurde. Nu snappen we waarom er doeken voor het doucheraam zijn gehangen. Op zich vind ik gluren nog wel wat anders dan aan de deur zitten.

We liepen vrijdag dus weer visite over de kinderafdeling. Het blijft echt leuk om de kinderen te onderzoeken en na te denken wat ze wellicht hebben en wat voor onderzoek we zouden willen en met name wat voor onderzoek mogelijk is. 's Middags wilden we hardlopen maar dat bleek niet zo'n goed idee. Het was echt best warm want de zon scheen en het regende voor de verandering niet. Dieuwertje voelde zich ook nog steeds niet zo fit en ook bij mij ging het niet top dus we liepen 6 km. Uiteindelijk wel fijn iets te hebben gedaan. Daarna gingen we nog terug naar het ziekenhuis waar het rustig bleef. Toen we terug liepen stond er een vrouw bij ons huis met een slot in haar hand. Ik vroeg wat ze deed en ze zei dat ze dacht dat dit haar oma's huis was waarna ze snel wegliep. Heel vreemd want iedereen weet dat wij er wonen. We snappen ook niet helemaal wat ze met dat slot deed, probeerde ze te kijken of het op ons slot leek? Het voelt niet fijn met gisteravond iemand aan de deur in ons achterhoofd, maar misschien zoeken we overal nu iets achter. Het is gewoon zo dat mensen af en toe bij ons huis komen kijken en dingen proberen te verkopen.
Rond vier uur namen we de dalladalla (negen persoons Toyota busje waar 18 personen worden in gepropt) naar Mwanza. Gelukkig hadden we zitplek, hoewel achterstevoren, want twee uur staan over de hobbelige modderweg is toch minder fijn. Er kwamen nog wel twee kinderen half bij ons op schoot waarvan één superschattige baby het slotje van mijn tas erg lekker vond. Na ruim twee uur konden we uit het busje rollen en onze slapende benen even bewegen. We stapten over op een ander busje en ging en even pinnen en naar het hostel. Daarna de taxi naar een hamburgertent, waar we Tessa en Roos ontmoeten die vanuit Sengerema het weekend in Mwanza doorbrengen. Heerlijk om je tanden weer in een burger te kunnen zetten! Daarna hebben we nog even lekker in de tuin van het hostel gezeten en leuk gekletst met de Duitse coassistenten die daar een aantal maanden wonen en hun coschap in Mwanza doen.

Zaterdagochtend 14 december namen we met z'n vieren de Dalladalla naar het centrum om kitenges, Afrikaanse stoffen, te kopen. We willen namelijk kleding laten maken. In Sumve kan mama Makanza dat erg goed. Ik ga denk voor een jumpsuit en misschien een bloes, en misschien nog wat dingen voor thuis zoals kussenhoezen, pannenlappen o.i.d. Na even zoeken hadden we de kitengemarkt gevonden en redelijk snel allemaal een kitenge gekocht. Ze zijn best groot dus je kunt er waarschijnlijk meerdere dingen uit laten maken. Als ik weer leuke stoffen zie laat ik gewoon wat extra dingen maken. Daarna gingen we taart eten bij de 'blanken' bakker waar we al een aantal keer eerder zijn geweest. Dat was best wel droog, niet een taart zoals in Nederland zou smaken. Het was echt best heet dus we vonden het tijd om te gaan zwemmen bij hotel Tilapia. Er zijn nog wel andere hotels waar dat ook kan, maar het was al middag en voor die andere hotels moet je meer entree betalen dus dat vonden we een beetje zonde. Wat was het heerlijk om lekker af te koelen! Even later kwamen ook de drie Amsterdamse coassistenten die met Roos en Tessa in Sengerema zitten. Met z'n zevenen zijn we naar Priya gelopen, dat is de Indiaase vrouw die echt heerlijk kan koken. Ook nu was het weer smikkelen geblazen en zaten we allemaal bommetje vol, ondanks dat we best laat de extra drie gasten hadden doorgegeven. Eindelijk wilden Dieuwertje en ik vanavond gaan stappen maar we waren best moe en wilden wel met Tessa en Roos blijven. Daarom speelden we in het hostel nog hints met een grote groep Duitse vrijwilligers en de Duitse coassistenten. Hierna gingen we lekker slapen, want een slimme meid, drinkt niet (te veel) in haar Afrika-tijd.

Zondagochtend reden we weer naar het centrum met de dalladalla. Het blijft een goedkoop vervoersmiddel en als het rustig is kun je prima zitten. In Mwanza moet je echter helaas ook de bedelende mensen (vooral kinderen) aanzien die naast je raam komen staan bij het stilstaan van het busje. Dat terwijl wij op weg zijn om inkopen te doen in de relatief Westerse supermarkt. Blijft scheef en ook dit zal ik de komende weken nog vaker tegenkomen en willen benoemen. Nadat we onze inkopen hadden gedaan, melkpoeder voor het ziekenhuis, Nutella voor ons, gingen we met de taxi terug naar Sumve. We wilden eigenlijk gaan hardlopen maar het ging regenen en onweren. Toen het even droog was kwam David langs, hij wilde wel gaan hardlopen. Omdat Dieuwertje ver wilde en ik het niet zo fijn vond om met kans op harde regen alleen terug te moeten besloot ik niet mee te gaan en wat verder te werken aan mijn verslag.

Maandag was ook een rare dag. We zouden vandaag, om het wat drukker te hebben, naast de kinderafdeling ook de mannenafdeling doen. Eerst was er weekendoverdracht. Dieuwertje en ik konden met moeite verstaan dat een ziek kind was opgenomen. Na de overdracht volgde een discussie in Kiswahili en dat duurde ruim een uur. Voor ons niet heel interessant aangezien we het grootste deel niet konden verstaan. Blijkbaar ging het over taken van de administratie, hoe wordt geregeld dat alle patiënten hun opname etc. op tijd betalen, en ook nog iets over placenta's wat we niet meekregen. Na deze lange overdracht begonnen we met de kinderafdeling. Wederom stonden er een stuk of acht student nurses om ons heen die van alles wilden weten. Op zich is het leuk dat ze zo geïnteresseerd zijn en we vinden het leuk om ze dingen uit te leggen, bovendien is het fijn dat ze dingen kunnen vertalen. Alleen pakten ze, met name een bepaalde jongen, om de seconde de dossiers om iets over te schrijven, terwijl ik dan nog bezig was. Als we vroegen iets te vertalen stelden ze eerst veel vragen voordat ze dat gingen vertalen, terwijl wij eerst de patiënten willen helpen voor we het met alle liefde uitleggen. Na de visite wees de hoofdnurse, Joseph, ons nog op de nieuwe opname, die was te ziek om langs ons te komen. We waren deze patiënt door de enorm langdradige overdracht helemaal vergeten, en hadden graag gehad dat we er eerder op werden gewezen zodat we de echt zieke patiënten als eerste kunnen zien. Leerpunt dat we hier de volgende keer aan denken. De jongen van drie jaar was erg ziek, niet aanspreekbaar en had veel convulsies. Er waren al een aantal onderzoeken ingezet waar we op moesten wachten. We wisten niet zo goed wat we er mee aan moesten dus wilden overleggen met dr. Geofrey. Ondertussen was er ook een driejarig meisje opgenomen. Zij was drie weken geleden door iemand in het vuur onder een pan geduwd. Ze had flinke brandwonden op haar romp, arm en gezicht waarvoor ze naar een traditional healer en een ander ziekenhuis was gegaan. Echter had ze nu flinke koorts en was ze best ziek dus de brandwonden zijn waarschijnlijk gaan infecteren. We verbaasden ons ook over de moeder van het meisje, die zag er echt uit als veertien jaar of misschien nog jonger. Beide patiënten wilden we wel met dr. Geofrey overleggen want wij weten gewoon niet zoveel over brandwonden, en we wisten nog niet wat het jongetje had.
Dr. Geofrey was alleen niet echt te vinden en toen we hem eindelijk bereikten deed hij een beetje alsof het vreemd was dat we wat dingen wilden vragen. Hij zou in ieder geval over een half uur komen, na zijn thee. We wilden niet van de afdeling vanwege de zieke patiëntjes dus besloten we even te wachten. Dat duurde drie kwartier dus we gingen toch maar aan de visite op de mannenafdeling beginnen. Hier was het wel rustig, er lagen drie patiënten waarvan er één naar huis kon. We probeerden de dossiers te ontcijferen en liepen langs de patiënten, ook weer leuk om wat anders dingen te zien. Na de visite liepen we weer naar de kinderafdeling en dr. Geofrey was nog steeds onvindbaar dus besloten we even te gaan lunchen. We hadden nogmaals kortstondig schrik want Dieuwertje was de sleutel van het huis kwijt geraakt, maar die vond ze terug op een toilet in het ziekenhuis hahaha. Hierna terug naar het ziekenhuis waar we dr. Geofrey op de vrouwenafdeling vonden. Hij wilde daar eerst visite lopen dus wij liepen mee. Ik heb nog nooit zo'n chaotische visite gedaan. Er waren vijf patiënten waar hij zigzaggend langs liep. Hij vroeg de naam, zonder uitgebreide anamnese stelde hij een diagnose of vond hij dat er iets veranderd moest worden in de medicatie. Dat moesten wij dan opschrijven, net als de ontslagbriefjes. Dit terwijl we helemaal niet duidelijk wisten wat er met de patiënten was en de dossiers door de andere studentnurses door elkaar waren gehaald en wij weer konden uitzoeken wie bij welk dossier hoorde. Vervolgens konden we eindelijk naar de kinderafdeling om samen naar onze twee zieke patiëntjes te kijken. Dr. Geofrey begon weer een heel verhaal toen we hem het een en ander vroegen en laat je dan ook niet inbreken in zijn verhaal.
Hij doet telkens ook net alsof we het niet snappen wanneer we zijn Engels niet verstaan. Doordat hij zoveel zelf vertelde vergaten we ook weer onze vragen. Het is echt een aardige man alleen ik moet soms nog steeds wennen aan zijn manier van communiceren. Chaos alom haha en we werden een beetje geïrriteerd door de student nurses die nog steeds dossiers aan het afpakken waren en zo ook labuitslagen uit de dossiers haalden. Toen zei ik een beetje nors dat we eerst de patiënten wilden zien en ze erna de twee dossiers mochten hebben. Hopelijk was het niet te nors want ze zijn heel aardig en het is leuk ze wat uit te leggen, maar oké het ging vandaag ten koste van de patiënten. Na deze dag liepen we nog even het dorp in om het huis van mama Makanza te zoeken, we willen haar graag wat werk geven door jumpsuits en bloesjes te maken van onze kitenges (lappen stof). Mensen hebben hier geen adres, het adres dat ze opgeven is het dorp waar ze wonen. We wisten waar ze ongeveer woonde en na een aantal keer vragen, dan word je ook meteen om geld gevraagd (vinden wij ook logisch, maar ook vervelend), hadden we het kleine huisje gevonden. Mama Makanza was zelf niet thuis, haar vele kinderen en gehandicapte zoon wel. Morgen zullen we terugkeren. Daarna gingen we lekker hardlopen met Kwabi, en de zo'n acht kinderen die het hele stuk meerenden. Acht kilometer is voor mij best ver, zeker met de heuvels en het zandpad, maar voor deze kindertjes is het rahisi (makkelijk). Na het rennen kwam Elisha, één van de clinical officers (semi-artsen) nog even langs. Het bleek zijn verjaardag en hij leek niet echt iemand te hebben om het te vieren, zijn familie woont in een stad een stuk verderop. We gaven hem wat chocolade en een ballon en hebben toch maar even happy birthday op gezet en lekker gekletst. Het is echt een gezellige, leuke jongen dus we nodigen hem binnenkort uit om bij ons te komen eten.

Dinsdag gingen we eerst langs onze zieke patiënt. De lethargische jongen had nog steeds bijna continu convulsies en het leek niet beter te gaan. We wilden meer actie ondernemen en eventueel verwijzen dus dit zouden we met één van de dokters gaan bespreken. Daarna deden we de visite en konden we op de minor theater (soort semi-operatiekamer) meekijken met het behandelen van de brandwonden van het driejarige meisje van gisteren. Onder algehele verdoving wordt dan alle gehavende huid weggehaald met een pincet, hierna gaat het natuurlijk ook bloeden. Je doet dit om de heling onder de verbrande huid te stimuleren. Je kunt je voorstellen dat de brandwonden een bron van infectie zijn dus het moet erg goed verzorgd worden. Helaas bleek een deel van de huid al zo geheeld te zijn dat de huid te strak zat en ze haar armpje niet meer volledig kan strekken. Het is dus van enorm belang dat ze strekoefeningen blijft doen, hopelijk kan de functie van haar rechterarm dan nog wat verbeteren, en kan ook voorkomen worden dat haar hals niet meer goed kan bewegen, daar was ze namelijk ook verbrand. Hierna overlegden we met dr. Edwin over de jongen met de convulsies, het kon nog steeds malaria zijn ondanks verschillende negatieve testen, dus we besloten te starten met antimalariamiddelen. Na de visite op de rustige mannenafdeling vertelden we dit beleid aan de verpleegkundige. Die antwoordde daarop dat hem malaria onwaarschijnlijk leek aangezien de patiënt al een jaar convulsies had. Dit is erg tekenend voor onze gebrekkige Kiswahili anamnese, de manier waarop patiënten vaak zwaar onduidelijk zijn over hun klachten en het feit dat dit bij opname óf niet aan de moeder gevraagd is óf gewoon niet aan ons is doorgegeven. Niemand van de dokters had tijd te overleggen (er zijn er namelijk maar drie) dus gingen we lunchen en even wat lezen over brandwonden. Ik moet zeggen dat ik het best leuk vind om me een beetje in hele andere medische problemen te verdiepen. In de middag waren er een aantal nieuwe opnames en bleef het zieke kindje convulsies houden. Dr. Geofrey was het met ons eens om de anticonvulsiva op te horen en wilde wel verder met de antimalariamiddelen. Persoonlijk twijfel ik of dit kindje hier nog uit komt en vind ik dat we moeten verwijzen want veel meer onderzoek of behandeling kunnen we niet bieden. De studentnurses bleven als vliegjes om alle patiënten zoemen, wat soms nogal irritant is nadat we alle nieuwe patiënten even hadden gezien gingen we ook weer naar huis. Er zouden nog wat labuitslagen binnenkomen, maar helaas was er nog geen bloed geprikt en urine afgenomen bij de betreffende patiënten. Bij zulke dingen leer je je wel goed te bedenken wat voor onderzoek je vandaag nodig hebt, en wat kan wachten tot morgen qua ernst van de ziekte en behandelopties n.a.v. de uitslagen. Toen we klaar waren besloten we naar mama Makanza te lopen en gaven we haar onze kitenges om wat kleding te laten maken. Nadat ze ons helemaal had opgemeten ging Dieuwertje met Kwabi hardlopen en deed ik wat krachtoefeningen. Er kwamen weer eens twee kinderen langs die ik niet helemaa kon verstaan, ze vroegen niet om geld of eten en bleven staan. Toch deed ik een beetje nors want vaak willen ze iets van je. Ik smste mama Fausta om te vragen of zij ze had gestuurd (ze is een held in delegeren namelijk) en ze kwam even later langs om het na te vragen. Het blijkt dat de mensen vaak hout uit onze tuin sprokkelen voor hun vuur. Ik voelde me best schuldig dat ik de kinderen wat bozig had aangesproken maar ze vinden het niet erg en deden zelfs van een afstandje mee met mijn squats.
Omdat de stroom weer was uitgevallen vonden we dat we wat chocolade hadden verdiend. Thuis zou ik in mijn eentje een hele reep naar binnen schrokken, hier doen we samen al een aantal dagen van een reepje omdat we daarna niet meer hebben er er niet zomaar aan kunnen komen.

1 Reactie

  1. Bert:
    18 december 2019
    Mooi en spannend daar allemaal.