Goodbye party & safari njema Rwanda

16 februari 2020 - Sumve, Tanzania

JAAAAA WE HEBBEN EEN VISUM!
Het was een hele reis, maar dan heb je ook wat en mag je blijven om nog wat meer van Tanzania te kunnen zien. De reis naar Rwanda was er dus voor nodig omdat ons volunteervisum verliep en we een toeristenvisum nodig hadden (hiermee mag je eigenlijk niet werken in het ziekenhuis, maar dat hebben we maar niet gezegd). Dus een enorm lange tocht door het Westen van Tanzania, maar dit maakt wel dat we weer heel veel meer van de nog onbevolktere, groene, bergachtige delen van het land hebben gezien. Bovendien was Kigali helemaal geen verkeerde stad om twee dagen te vertoeven, en hebben we ons veel verdiept in de genocide die daar in 1994 heeft plaatsgevonden. Hieronder dus onze avonturen van de afgelopen twee weken, met als hoogtepunt ons afscheidsfeest, de reis naar Kigali en het bootfeestje (valentijnseditie) van afgelopen weekend.

Zondag 02-02-2020 we sliepen uit, studeerden, relaxten in de zon en gingen even naar de markt voor groenten en nieuwe kitenge. Life is not bad at all. We liepen ook langs mama Makanza maar ze was niet thuis. Dieuwertje ging weer hardlopen, ik deed wat oefeningen en probeerde kinderen de tuin uit te kijken. We maakten een lekkere pastamaaltijd. Op de één of andere manier komt mama Makanza altijd langs als we alles op slot hebben zitten en net eten willen opscheppen haha. Maar goed wij hebben tenminste eten. We hebben weer wat nieuwe dingetjes besteld van onze nieuwe kitenge, ik ben benieuwd hoe het wordt. Ik heb tot nu toe 1 hele leuke rok (ja zelfs ik vind hem leuk), 3 tasjes (ook voor het thuisfront) en 3 portemonneetjes laten maken. 1 bloesje en 1 broekje ben ik iets minder enthousiast over, maar die zijn in de zomer denk ik wel leuk op festivals!

Maandag begon met de weekendoverdracht. We deden onze standaardrondes want dr. Abdallah was er niet. Edwin keek ook nog even mee met een patiënt. Ik vind hem denk ik de fijnste en leukste arts van de drie. Hij legt veel aan de patiënten uit en is altijd wel in voor een discussie over een bepaald ziektebeeld. We nodigden ook mensen uit voor ons feest aanstaande vrijdag. Men denkt dan meteen dat dit onze laatste week is, want de meeste coassistenten geven in hun laatste week een feest. Echter gaan we na deze week naar Rwanda voor ons visum, en daarna hebben we nog één week in Sumve. In onze laatste week willen we wel lekker eten met alle mensen, maar niet per se nog een enorm feest geven. We willen ook de kans hebben om over het feest na te praten haha. 's Middags strikten we onze DJ-buurman om te draaien op ons feest. Dieuwertje ligt vaak genoeg wakker van zijn muziek, dus nu willen we er weleens op kunnen dansen. We zijn ook de halve middag bezig geweest met een vogel het huis uit te krijgen. Hij zat de hele tijd bij het 'raam ‘naast de deur maar daar zit natuurlijk insectengaas. Toen we hem daar eindelijk hadden weg gekregen vloog hij naar de gang naar de 'logeerkamer'. Toen zagen we hem niet meer en hebben we vogelgeluiden opgezet. Uiteindelijk flipte hij en ging op de ploeg (die Kwabi voor de tuin gebruikt) zitten en kon ik hem zo naar buiten dragen.
In de avond gingen we intervallen, één jongetje kon bijna alles mee rennen, dus ik voelde me best een sukkel haha, maar knap was het wel.

Dinsdag was het druk op de kinderafdeling dus we begonnen voor het eerst een keer met de mannenafdeling. Het was redelijk rustig, maar er lag één patiënt met HIV/AIDS en waterige diarree die vannacht extra zuurstof nodig had gehad. Ook keken we kort mee met verpleegkundige DDH, hij is degene die iedereen met oogklachten ziet en behandelt op zijn eigen 'oogkliniek'. Vol trots en enthousiasme liet hij zien hoe hij een patiënt onderzocht in zijn eigen gebouwtje. Hij wist ook nog best veel over de anatomie en pathofysiologie te vertellen. Ondertussen reed er nog een motor voorbij in het ziekenhuis. Vervolgens naar de kinderafdeling waar we veel patiënten ontsloegen. Edwin had al de rondes op de vrouwenafdeling gedaan dus we konden vroeg lunchen. We proberen wel op andere plekken in het ziekenhuis te kijken, maar het lijkt niet echt gewaardeerd te worden als we daarom vragen. Na de lunch naar de kinderafdeling waar dr. Geofrey bij één patiënt ons beleid had veranderd, hier waren we het niet mee eens en ik snap ook niet dat hij ons dan niet belt om te vragen waarom we iets doen, zo leren we er toch niets van als we er pas later achter komen. Op de mannenafdeling bleek de patiënt met HIV/AIDS te zijn overleden. Dat was onverwacht en snel gegaan en wederom waren wij niet gebeld. Niet dat we iets hadden kunnen doen, maar laat ons hem tenminste doodverklaren, in plaats van een arts die het al druk heeft. We weten inmiddels dondersgoed dat alle HIV/AIDS patiënten enorm snel achteruit kunnen gaan en binnen één uur dood kunnen zijn. Dit hoewel ze er nog redelijk 'fit ‘bij kunnen liggen. De afgelopen twee dagen merk ik dat het werk in het ziekenhuis me steeds minder trekt en ik weer zin krijg in de hectiek en snelheid van een Nederlands ziekenhuis. Naar mijn gevoel leer ik ook niet meer zoveel als de eerste weken, dit omdat er niet veel patiënten zijn en veel onderzoeken of behandelingen niet gedaan kunnen worden. Ik wil echt nog niet weg uit Sumve, maar ik vind het wel fijn om me te realiseren dat ik de Nederlandse gezondheidszorg voor een groot deel wel echt goed vind werken en persoonlijk ook prettig werken vind. Toch ga ik alle leuke mensen in het ziekenhuis wel missen, want je kunt er wel goed lol mee trappen.
In de avond werkten we aan ons verslag en deden krachtoefeningen op de veranda. Mama Fausta had aardappels gemaakt waar we van konden smullen.

Woensdagochtend was er om half acht een presentatie. Zoals altijd wel leuk, maar niet super leerzaam voor ons (wel voor het andere personeel overigens). Op de kinderafdeling hadden we gisteren veel kinderen ontslagen. Bij de mannen lag weer een jonge patiënt met HIV. Ik ben nu wel wat defensiever geworden sinds bijna al onze hiv-patiënten overlijden, dus startte (Dieuw was het wel met me eens) extra antibiotica. Niet dat we zoveel hiv-patiënten hebben, maar als ze komen is het vaak wel ernstig. Dieuwertje had de vrouwenafdeling gedaan, de verpleegkundige daar had er niet zoveel zin in want die moest naar een bijeenkomst. Ondertussen kwamen we Dirk en Tineke nog tegen in het ziekenhuis. Dr. Geofrey hoorde dat en vindt het dan meteen ook heel grappig wanneer we Nederlands praten.
Na het 'werk' werd er weer wat gestudeerd en ging Dieuwertje hardlopen terwijl ik mijn boek probeerde uit te lezen. Hierna gingen we even langs bij Dirk en Tineke om wat te drinken. Hun aanwezigheid is wel een toevoeging aan onze laatste weken hier! Zoveel verhalen, leuk en minder leuk, en je kunt dan erg veel dingen delen die zij ook hebben ervaren of nog steeds ervaren. We hebben het ook gehad over de omgekeerde cultuurshock die zij hadden en soms nog hebben! Sommige mensen in Nederland zijn best gek eigenlijk in de manier van hoe druk ze leven en bezig zijn met randzaken en de dingen waar men over kan zeuren. Want wat maakt het eigenlijk uit als jouw merk jam er niet is in de supermarkt?

Donderdag was een normale dag voor hier. We hadden op de mannenafdeling drie redelijk zieke patiënten, maar ze overleefden alle drie de dag. Toen we terugkwamen uit het ziekenhuis stonden er zes kratten bier en frisdank voor de deur. Uiteraard had mama Fausta dat geregeld. Er was slechts 1 flesje Sprite uit. Echt geweldig aangezien er tientallen kinderen en volwassenen door de tuin lopen overdag. 's Avonds gingen we hardlopen maar had ik opeens, toen ik nog zeven kilometer moest, buikpijn en de drang om te plassen en kakken haha. Op zich is het niet heel vreemd om hier wild te plassen of poepen. Alleen, is er punt één bijna geen beschutting en punt twee ben ik een blanke (no shit) en zijn er super veel mensen op straat die je nakijken tijdens het hardlopen, laat staan als je daar gaat zitten kakken. Bovendien renden er net wat kindjes met me mee. Op een gegeven moment was ik bij de beek gekomen waar wat meer beschutting is. Daar stonden echter twee mensen te kletsen. Ik had ook geen wc-papier bij me. Dus half hardlopend, half waggelend heb ik de laatste 2 kilometer afgelegd. Mama Fausta was toevallig thuis voor de voorbereidingen van ons feest en vond het heel grappig.

Vrijdag was Dieuw ziek, althans in de nacht veel gekotst. Waarschijnlijk hebben we beide iets verkeerds gegeten. Maar wel groot probleem (shida kubwa) want ons feest was vanavond en mama Fausta was al de hele week bezig. Zo had ze al 15 kilo rijst, een koe, groenten, drank et cetera gekocht. Daarnaast hadden we al dertig mensen uitgenodigd in de afgelopen week en Dennis, de DJ-buurman, gevraagd te komen. Dieuwertje besloot dus in bed te blijven liggen in de hoop dat het beter ging. Ik deed alleen de kinder- en mannenafdeling. Met onze drie ziekere mannen gong het wat beter. Toen ik zat te notuleren in de dossiers kwamen Dirk en Tineke langs. Ze vroegen of ik 's middags meeging naar twee dorpen waar ze nieuwe waterpompen willen aanleggen. Dat leek me wel leuk en het was redelijk rustig dus dat kon ook wel. Dieuwertje bleef lekker in bed uitzieken. We gingen met ons drieën, een man die de waterpompen bouwt, een technicus van het ziekenhuis en met Hilda. Hilda was ook mee naar de traditional healer en gaat over de ziekenhuisvoorraad, maar bepaalt ook welke dorpen en in welke volgorde ze een waterpomp krijgen. Als één dorp bijvoorbeeld al wel vaccinaties krijgt en de ander niet, krijgt de laatste voorrang met een waterpomp. Het eerste dorp was eigenlijk een los wijkje in Sumve en ook hier hadden we makkelijk naartoe kunnen lopen. De 'burgemeester' begroette ons hartelijk. Eerst moesten we lang wachten tot de bewoners er waren. Het is belangrijk dat zij er zijn omdat ze moeten helpen met het bouwen van de pomp. Vervolgens stelden alle 'belangrijke' mensen zich voor, dus moest ik ook, ook al had ik er niet zoveel mee te maken haha. Iedereen zegt alsnog dankjewel. De man die de waterpompen bouwt vertelde wat over hoe het werkt. Hij en zijn twee vaste medewerkers moeten een slaapplek en te eten krijgen van de vrouwen. De mannen moeten helpen met de diepte in graven (vaak wel tien meter) en stenen vergruizen tot knikkers. Vervolgens bedankte iedereen ons en gingen we naar het volgende dorp een stuk verderop. Wat een prachtige, groene, glooiende heuveluitzichten! Superleuk om weer een andere richting op te rijden en te zwaaien naar alle springende kinderen (en volwassenen). Toen we aan kwamen rijden barstte een waar dorpsfeest los. Iedereen stond te dansen en zingen rondom de auto en werd helemaal gek toen we mee dansten. Vervolgens werd alles weer besproken zoals ik hiervoor heb beschreven. Alleen nu moest ik me twee keer voorstellen, één keer in Kiswahili en één keer in Sukuma (de taal van de Sukuma stam waar veel mensen hier toebehoren), maar ja Sukuma kan ik natuurlijk helemaal niet haha. Bovendien was iedereen echt veel geïnteresseerder en dankbaarder dan op de eerste plek. Dirk en Tineke vertelden dat dit feestje meer de norm was. Je zag ook veel meer mensen zonder schoenen en veel krakkemikkigere 'huisjes' dan de meeste huisjes in Sumve. Toch goed om te zien dat Sumve vanwege het ziekenhuis ook weer een stukje rijker is dan de nog meer afgelegen dorpen in de omgeving (waar men overigens ook weinig Kiswahili kan). Wij kregen vervolgens een frisdrankje en nadat we ons hadden kunnen ontdoen van het gedruis reden we weer terg naar Sumve. Als dit al zo'n feestje is, zou ik wel graag bij de opening van een waterpomp willen zijn.
Toen ik thuiskwam voelde Dieuwertje zich gelukkig een stuk beter. Mama Fausta was enorm hard aan het koken. Binnen stonden bonen te borrelen en buiten had ze drie vuurtjes gemaakt om rijst, bananen en de koe op te koken (voor dertig man!). Wij luisterden naar haar bevelen en hielpen mee met snijden van groenten en vullen van emmers water. We hadden iedereen uitgenodigd om half acht 'wazungu (blanken) time'. Dus bijna iedereen was er ongeveer in het eerste uur haha. De DJ had drie boksen groter dan wijzelf meegenomen en begon al snek te draaien. Alle vrouwen hadden hun galajurk aangetrokken wat echt geweldig was om te zien. We hadden vooral veel verpleegkundigen en andere medewerkers uitgenodigd, ook vijf student nurses, de dokters natuurlijk, Kwabi, de familie van mama Fausta, mama Makanza en haar oudste dochter en Dirk en Tineke. Gelukkig konden Dirk en Tineke een beetje onze taken als gastvrouwen uitleggen. Iedereen ging netjes zitten want het eten was er nog niet. Mensen verwachten ook dat je de hele tijd zorgt voor hun drankje, ze pakken het niet zelf want eigenlijk moeten ze buiten blijven, daar zijn nu eenmaal de feestjes. Eigenlijk moet je zelfs al een nieuw drankje klaarzetten (zonder te vragen) voordat de andere op is. Nou daar waren we best druk mee en dat vonden we ook wel minder leuk. Daarna hielpen we mama Fausta met opscheppen en viel iedereen aan. Kwabi was druk met zeepwater over ieders handen gieten, want handen wassen voor en na het eten is hier echt een ritueel. Mensen kwamen al voor de tweede keer langs toen wijzelf nog niets hadden gehad haha. Maar man wat was het lekker! Fausta is echt een held. Na het eten hielden David en dr. Geofrey een speech, want ja het was wel ons afscheidsfeestje ondanks dat we nog één week terugkomen. Super lief, ik kon niet anders dan te vertellen dat iedereen ons snel thuis heeft laten voelen en dat we veel geleerd hebben de afgelopen weken. Mama Fausta verdiende echter de grootste liefde van allemaal, zowel voor de afgelopen weken als voor de enorme voorbereiding voor het feest. Dr. Geofrey gaf aan dat de dansvloer geopend was maar dat er met mate gedronken moest worden, leuk dat hij zich er zelf niet aan hield. Natuurlijk had iedereen in het dorp wel gehoord hoe hard de muziek bij de blanken stond, dus binnen de kortste keren stonden er tientallen mensen en kinderen in de tuin te dansen. Uiteraard met hun eigen gebrouwen, vaak enorm sterk, bier. In één woord GEWELDIG! Mama Fausta, Kwabi en Jeovin (Fausta's zoon) hielden goed in de gaten dat ongenodigden niet op de veranda kwamen of eten of drank namen, maar niemand probeerde iets. Deze ongenodigde gasten brachten het feest wel naar een hoger niveau en er werd flink gedanst terwijl de oudere genodigden toekeken. Mama Fausta ging ook eindelijk drinken en dansen en Kwabi hielp mee iedereen van drank te voorzien. Rond een uur of twee was het wel weer mooi geweest, was het bier op en de Konyagi (sterke drank) flessen halverwege, zette Dennis de muziek uit en dwong mama Fausta ons om meteen alles op slot te doen. Werkelijk waar een fantastisch feest, één van de beste avonden in Tanzania! Waar in Nederland kan een feest zo losgaan met allerlei vreemden in je tuin die zo hard dansen?

Zaterdag konden we uitslapen en kwam mama Fausta om tien uur met haar leger kinderen en nichtjes om spullen op te halen en te helpen schoonmaken. Echt heel fijn want die bakken waar het eten in zat kun je baantjes in zwemmen zo groot zijn die. Behalve de omheining van het kippenhok, die wij toch niet gebruiken, is er niets gesneuveld. Tineke kwam nog even een boek halen uit haar eigen boekenkast. Toen we in het dorp water en groenten gingen halen kwam er al snel een man naar ons toe die gisteren op het feestje was afgekomen. Hij feliciteerde ons met het feest haha.
Hierna gingen we lekker lunchen, lezen en een beetje studeren. 's Avonds keken we een film in bed.

Zondagochtend gingen we om half acht hardlopen. Dieuwertje ging met Kwabi want die ging weer ver. Ik ging voor de dertien km. Wat was het al warm zeg! Dieuwertje bleek ook wel last te hebben van de zon. We dronken allebei iets te snel veel water en mangosap en waren beiden misselijk daarna. Vervolgens lekker gebakken banaan op chapati lunchen, inpakken, afwassen en nog even gedag zeggen tegen Tineke. We namen de dalladalla en gingen direct naar Mwanza centrum om wat kaartjes te kopen, want die hebben ze bijna nergens hier en we hadden eindelijk over een winkeltje gehoord van Dirk en Tineke. We stonden een beetje te kijken waar dat winkeltje was en er kwam meteen een man naar ons toe die vroeg of we Tito, de winkeleigenaar, zochten. Heel aardig, en Tito werd meteen gebeld en kwam eraan om zin winkeltje te laten zíen. Vervolgens namen we een taxi naar the Cask. We keken al best wat uit naar het eten hier en gingen op een Nederlands tijdstip van zes uur dineren (hier eten ze om tien uur). Salade (groenten heuuu), hamburger, friet en kip en een gedeeld ijsje. Daarna naar het hostel om vroeg te gaan slapen.

Maandag ging de wekker om 04:40, heerlijk. Er was geen ontbijt in het hostel helaas en de taxichauffeur wilde al weg. Dus in het donker raceten we naar het busstation. Sören, een Duitse coassistent die een aantal maanden in het hostel woont tijdens zijn stage, had al bus tickets voor ons gekocht. De bus ging bijna op tijd weg en we hadden best wat beenruimte. Je hebt vaak een rij met 2 stoelen naast elkaar en een rij met 3 stoelen naast elkaar. Gelukkig zaten wij lekker naast elkaar op de tweesitsrij. Ons ontbijt bestond uit oreokoekjes die we gisteren in de Westerse supermarkt hadden gekocht. Even keken we om ons heen want we reden de verkeerde kant op, maar we bleken een andere ferry over het Victoriameer te nemen. Vervolgens weer de bus in de lange rit naar Benaco. We wisten echter dat het lang zou duren maar vonden het niet zo erg. Tanzania is prachtig en hoe verder naar het Westen je gaat, hoe meer afgelegen alles voelt. Onderweg aten we nog samosa's als ontbijt en chips als lunch. Het blijft een leuk tafereel als de bus door een dorp rijdt en stopt. Overal komen mensen vandaan om aan de busramen flesjes drinken en wat eten (pinda's, appels, bananen, samosa's, gekke vieze koffers, popcorn, maïs) te verkopen. Dieuwertje hadden best veel trek en vonden het leuk om op zo'n manier iets te kopen. De drie meisjes naast ons vonden vast dat we veel vraten haha. Er stond ook een man in de bus slaapmiddelen te verkopen. Hij had ook grappige en functionele tandenborstels dus die hebben we ook gekocht. Het laatste stukje duurde het langst want daar was de weg heel slecht. Uiteindelijk in Benaco na zo'n negen uur eruit en met een gedeelde taxi (zes personen werden er maar in gepropt) naar de grens. Althans, nadat we hadden getankt en dat duurde nogal lang want het tankstation moest bijgevuld worden. De route werd echt steeds indrukwekkender! Heuvels hadden al een tijdje geleden plaatsgemaakt voor steeds imposanter bergen die bezaaid waren met bananenbomen. Ook zagen we weer eens een echte rivier in het dal in plaats van het beekje bij Sumve. Bij de grens was het even een gedoe maar uiteindelijk mochten we Tanzania uit (erg belangrijk om terug te mogen) en Rwanda in. We namen de bus naar Kigali en genoten van de ondergaande zon over de groene bergen. Die wegen! Als biljartlakens. En rechts rijden! En schoon! Als avondeten aten we twee samosa's in de bus, lekker hier ook! Toen het donker werd zag je ook dat ze hier veel meer verlichting hebben, zelfs wat lantaarnpalen, die zijn niet in Mwanza en in Sumve is het 's avonds al helemaal pikkedonker. Ze praten hier Swahili, Engels en Frans, dus we kunnen in meerdere talen uit de voeten. Vanaf de bushalte werd ons door twee andere reizigers aangeraden een boda te nemen. Een boda of pikipiki is een motor waar je als soort taxi bij achterop kunt. In Tanzania heb je er ontelbare maar daar is het wat minder veilig, zo dragen ze bijna geen Helma en zijn de wegen minder goed. In Rwanda is het dus een stuk veiliger hoorden we. Met helm achterop en al snel kwamen we in de straat van het hostel waar we een tweepersoonskamer hadden geboekt, wel zo fijn aangezien we om 05:00 uur waren vertrokken en na 22:00 uur arriveerden. We kregen nog wat spaghetti want we hadden best trek, hierna vielen we als een blok in slaap.

Dinsdag sliepen we redelijk uit, ontbeten en kletsten bij met wat backpackers over hun reis en gingen op pad in de stad. Hier kunnen we wel kleding tot (net) boven de knie aan. Dus beiden onze rokjes aan liepen we als twee huppeltutjes door de stad, maar ach wat maakt het uit. Bovendien is men veel meer gewend aan blanken dus word je minder nagekeken. We dronken eerst wat koffie bij een hippe tent. Vervolgens namen we weer de boda motor naar het Genocide Memorial Museum waar we met Sören hadden afgesproken. Het is echt bizar wat er in 1994 in Rwanda is gebeurd met de Tutsi's en Hutu's. Nog ongelooflijker vind ik het dat het niet eens in de Nederlandse geschiedenislessen wordt behandeld. Het was namelijk de effectiefste genocide ooit, effectiever en gruwelijker dan de holocaust. In 100 dagen werden 1 miljoen mensen (1/10e van de Rwandese bevolking!!!) en kinderen op brute wijze met zoveel mogelijk pijn vermoord, velen verkracht (door hiv-patiënten) en gemutileerd. Vaak ook nog door hun eigen buren of vrienden die hiertoe werden gedwongen. De aanloop was natuurlijk erg complex, maar je kunt wel zeggen dat de Duitse en Belgische kolonialisme een begin van de spanningen hebben veroorzaakt. En er waren tekenen dat dit ging gebeuren want er werden al veel mensen verjaagd in de voorgaande jaren. Toch deed de VN en de wereld niets, in plaats daarvan haalden ze hun troepen weg uit Rwanda. Ook Bill Clinton heeft toegegeven dat als er genoeg troepen waren gestuurd, waarschijnlijk ongeveer 1/3e van de mensen gered had kunnen worden. Rwanda heeft zich na de genocide in enorm tempo opgeworpen. De rebellenleider van toen is nu president. Het is één van de veiligste, modernste en schoonste landen van Afrika. Mocht je meer over de genocide willen weten, op YouTube staan vele interessante filmpjes die in het kort het hoe en waarom vertellen. Gek om te weten dat eigenlijk iedereen die je tegenkomt hier wel familieleden heeft verloren of medeplichtigen als familie heeft. Iedereen ouder dan 30 jaar heeft alles waarschijnlijk ook bewust meegemaakt.
Na het museum lieten we alles even bezinken en namen een boda naar een pizzeria. Het is echt geweldig om door de bergachtige stad door de straten te racen achter op de motor. We aten een heerlijke Italiaanse pizza en een ijsje. In Mwanza kun je ook 'pizza' eten maar dat smaakt niet echt ergens naar. Vervolgens namen we afscheid van Sören, hij vertrekt morgen naar Congo om berggorilla's te zien. Wij liepen terug naar het hostel en kochten onderweg wat fruit en een smartphone voor mama Fausta. We wilden graag een cadeau geven voor alles wat ze heeft gedaan en ze had laten doorschemeren dat ze dat misschien wel heel leuk zou vinden. In Sumve kun je geen smartphones kopen en in Mwanza is de kans groot dat ze nep zijn, dus vandaar hier.

Dinsdag ontbeten we weer in het hostel en gingen op zoek naar de fitness. Na die lange busdag wilden we even veel bewegen. Het was even zoeken maar na meerdere bewakers liepen we twee volleyballers tegen het lijf die ons de fitness lieten zien. Het grappige was dat zij Jackson kenden, een jongen die we kennen van het hostel in Mwanza en we daar vaak zien, hij is ook professioneel basketballer. Grappig zo'n kleine wereld. Na de fitnessessie (in een veel drukker bezochte sportzaal dan in Tanzania!) namen we onze tweede smoothie van de dag. Hierna weer achter op de boda motor naar een tent waar ze goede salades maakten. Dat konden we wel heel erg waarderen want we hebben al 3 maanden geen normale salade op. We besloten een stuk te gaan wandelen en zagen een park op ons kaartje staan. We liepen er heen maar het bleek meer een soort kleine jungle midden in de stad te zijn. We zagen voor het eerst ook wat armoedigere huisjes (in Tanzania zouden ze nog luxe zijn), waaruit wel bleek dat het niet allemaal hypermodern en een soort San Francisco stad is. We waren duidelijk uit de stad en liepen over steeds smaller wordende zandpaadjes. We kwamen een vrouw tegen die ons de weg liet zien, die ook over een klein riviertje ging waarbij we over 2 boomstammen moesten schuifelen. Heerlijk die rust midden in de stad! En wat een lieve vrouw was het! Toen we uit de bush waren, blij om dit niet-moderne en niet-toeristische deel te hebben gezien, dronken we wat fris en besloten naar een Indiaas restaurant te gaan. Dit was echt supertoeristisch ingericht, maar wel lekker. Vervolgens de boda terug naar de wijk van het hostel, even pinnen een boodschappen voor morgen gedaan en daarna de laatste kilometer teruggelopen.

Op donderdagochtend liepen we om half zeven naar het busstation. Rond kwart voor acht reed de bus ook daadwerkelijk weg. Ondertussen hadden we wat yoghurt als ontbijt gedronken. We reden nu in de ochtendzon naar de grens. Rwanda is echt prachtig groen en bergachtig. Bij de grens was het even uitzoeken. Want ja de immigratie van Tanzania was drie km verder dan de immigratie van Rwanda, logisch. Dus achter op de pikipiki motor daarheen. We moesten wel lullen als Brugman (vooral bij mijn paspoort deden ze moeilijk) want het was natuurlijk wel verdacht dat we maar twee dagen Tanzania uit waren, ons vrijwilligersvisum verliep op de huidige datum 13-02 en we nu dan een toeristenvisum wilden. Uiteindelijk gaven ze toe en mochten we het land in. Vervolgens weer achter op de motor de prachtige groene en bergachtige route naar het busstation tien km verderop in het mini dorpje Benaco naar het busstation de belangrijkste bron van inkomsten leek te zijn. Hier moesten e anderhalf uur wachten op de volgende bus richting Biharamulo, waar we zouden slapen. Uiteindelijk kwam deze krakkemikkige bus wel en reden we weg over de onverharde gatenweg. Al snel konden we niet verder. Over de moeilijk begaanbare weg rijden veel vrachtwagens van en naar Rwanda. Twee hiervan waren omgekiept waardoor er bijna geen bussen en vrachtwagens langs konden. We stonden erg lang stil of reden stapvoets. Toen we eenmaal op gang kwamen reed de chauffeur als een snelheidsduivel door alle gaten en stuiterden we door verder richting het Oosten, soms met meer geluk dan wijsheid voor mijn gevoel. Ondertussen zagen we wel weer hoe mooi de omgeving is en hoe lief de mensen en kinderen naar je blijven zwaaien en breed lachen. Zo'n drie uur later moesten we de bus uit en was het donker geworden. We moesten verder in een taxi waar nog zes anderen in werden gepropt. Het laatste half uur naar Biharamulo reden we in het donker, dat wordt afgeraden maar kon nu eenmaal niet anders. Hier stonden Bahram en Hidde ons op het busstation op te wachten. Zij lopen hun coschap hier samen met Titia en Charlotte, maar de meiden zijn in Arusha voor Flying Medical Service. Zo konden wij mooi in hun kamers slapen om de reis naar Mwanza op te splitsen. We aten lekkere geit, vis, kip en rijst in hun favoriete restaurantje. Biharamulo is nog best een aardig groot dorp, groter dan Sumve en met verharde wegen. Leuk om te zien en te vergelijken. Het is er ook veel bergachtiger en het landschap bevat meer grotere bomen en minder landbouwgrond.

Vrijdag namen we, na een chapati als ontbijt te hebben gegeten, de bus richting Mwanza. De bus reed lekker door en ik genoot van het uitzicht, de videoclips op de TV want we zaten voorin, en de gezellige drukte in en rondom de bus. Op de ferry konden we lekker in de zon zitten en vanaf het busstation in Mwanza namen we een taxi naar het centrum. Het busstation is namelijk heel handig op twintig minuten buiten e stad gelokaliseerd. We lunchten met pizza bij the Royal Oven Bakery waar ze Westers eten hebben. Daarna naar het hostel waar we Gaia en Tom weer zagen. Zij zitten met hun coschap in een dorp een stuk verder naar het Oosten van het land en zijn met het vliegtuig omdat het anders niet te doen is qua reizen. Langzaam druppelden steeds meer mensen binnen want er kwamen ook coassistenten uit Amsterdam die hadden gehoord van het avondeten en kleine feestje hier. Duitse coassistenten, backpackers en twee Nederlandse verpleegkunde studenten aten ook mee. Een grote en gezellige groep die het vanavond rustig hield want morgen is het bootfeest. Gek ook om te beseffen dat dit het laatste weekend in Kiota hostel is. Dieuwertje en ik zijn er bijna elk weekend geweest en kennen de Zwitserse eigenaresse Estelle en de Duitse hostelmedewerker Louisa nu aardig goed. Twee hele leuke en gezellige dames die het echt knap doen hier in Tanzania. Kiota hostel is toch wel een beetje als tweede thuis gaan aanvoelen hier, naast natuurlijk ons huis in Sumve.

Zaterdagochtend was het een gezellige boel in het hostel aan de ontbijttafel met de grote groep. Titia, Charlotte, Emma, Mylène, Hidde, Behruz en andere Charlotte arriveerden vanuit de andere windstreken. Iedereen trok een beetje zijn eigen plan. Samen met Dieuwertje, Hidde en Roos pakte ik de dalladalla naar de fitness. Dit soort dingen, maar ook het door de stad lopen, dingen kopen en praatjes maken met de Tanzanianen zijn allemaal aspecten die nu als vanzelfsprekend voelen, maar heel leuk en bijzonder blijven. Een aantal maanden geleden liep ik nog wat onwennig door Mwanza, maar nu loop ik er lachend rond. Zeker na ons verblijf in Kigali merk ik hoezeer ik Mwanza als grote, chaotische stad ben gaan waarderen. Het is één grote ongeregeldheid maar toch rijden de bussen, verkoopt men op de markt etc. dus het werkt wel. Tuurlijk is het er vies en is het niet zo mooi, maar het is wel heel groen en de mensen zijn geweldig. Na het sporten lunchten we wat, want we moesten een goede bodem leggen voor het bootfeest welke om vijf uur van start ging. Met de taxi reden we vanaf het hostel naar de boot. Het was echt weer een super goed feestje met leuke muziek, een mooie zonsondergang, en enorm veel blanke Nijmeegse, Amsterdamse en zelfs Utrechtse en Maastrichtse coassistenten. Iedereen had van het feestje via via gehoord dus we waren goed vertegenwoordigd. Natuurlijk waren er ook veel andere expats zoals reizigers en studenten, maar zeker de helft van de mensen op de boot was gewoon Tanzaniaans. De biertjes gingen goed naar binnen. Na zes uur kwamen we weer aan wal en reden met de taxi naar the Cask om pizza te eten. Dat duurde wel enorm lang en we hadden om middernacht al best wat honger zo zonder diner. Hierna lekker verder dansen en ging een deel nog verder de stad in naar de Galaxy club. Ikzelf pakte met Charlotte een taxi naar huis, waar ik in het tweepersoonsbed van hostelmedewerker Louisa kon slapen aangezien we met zoveel mensen in het hostel waren dat zij van slaapplek had moeten ruilen.

Zondag ontwaakte iedereen licht vermoeid. Een deel bleef nog een nachtje in Mwanza. Wij gingen boodschappen doen zodat we aankomende week voor mama Fausta kunnen kopen. Hierna bracht onze favoriete taxichauffeur Sylvester ons met alle boodschappen terug naar Sumve. We konden hem wat uitleggen over de genocide in Rwanda en hij was hier erg verbaasd over. Het is echt een leuke man die positief in het leven staat. Hij reageerde ook vol oprechte verbazing en afschuw toen we vertelden dat heel veel Tanzanianen hier gewoon naar ons toe komen en zeggen ‘’Hee blanke, ik wil met een blanke zoenen en trouwen.’’ Leuk om te zien dat niet iedereen dat normaal vindt haha, wij kunnen er in ieder geval wel altijd de lol van inzien. We gingen even wat drinken bij Tineke en Dirk om bij te kletsen over hun week hier en onze week weg. Ze vertrekken morgen namelijk naar Mwanza en vliegen woensdag terug naar huis, hun vakantie hier zit er alweer bijna op. Mooi om te zien dat je zo leuk kan praten met mensen die je niet kent, maar waarmee je een soortgelijk gemeenschappelijk avontuur deelt waarbij zij je advies kunnen geven en anekdotes vertellen. Na het afscheid kookten we wat pompoen die we onderweg naar Sumve hadden gekocht en hadden een heerlijke avondmaaltijd.

3 Reacties

  1. Marian:
    17 februari 2020
    Lieve Britt, weer een geweldig verhaal x
  2. Angela:
    17 februari 2020
    Britt wat ga je worden arts of schrijfster ? 😁
    Wat een verhalen leuk hoor
  3. Bert:
    18 februari 2020
    Mooi verhaal. En wat een reis voor zo'n plaat papiertje.